Programmaplannen

Individuele ondersteuning

Doel programma

Zoveel mogelijk inwoners met problemen op sociaal maatschappelijk gebied te bereiken, te ondersteunen en hun financiële zelfstandigheid te bevorderen, zodat de kwaliteit van hun leven verbetert c.q. op peil blijft.

Ontwikkelingen programma

Maatwerkvoorzieningen
Met de extra stevige inzet op preventie en investeringen in de sociale basis (zie programma 2), voorkomen we problemen bij onze inwoners, bijvoorbeeld op het gebied van gezondheid, opgroeien en geld. Zo verhogen we niet alleen bestaanszekerheid en welzijn van onze inwoners, maar dempen we op termijn ook de vraag naar zorg en maatwerkvoorzieningen. Dit is noodzakelijk vanwege de toenemende vraag naar zorg vanwege bevolkingsgroei en vergrijzing. Daarbij komen dan nog de personeelstekorten bij aanbieders en opdrachtnemers vanwege de aanhoudende krappe arbeidsmarkt. We verwachten dat vanaf 2025 lagere lasten op maatwerkvoorzieningen zichtbaar zullen zijn.

Jeugdhulp - Landelijk hebben Rijk, gemeenten, cliëntorganisaties, aanbieders en professionals een Hervormingsagenda Jeugd opgesteld waarmee in de komende vijf jaar wordt toegewerkt naar een duurzaam en beheersbaar stelsel. De Hervormingsagenda is niet vrijblijvend. We zullen als gemeente deze agenda moeten gaan implementeren. Dit vraagt extra inspanningen van diverse afdelingen binnen de gemeente waaronder zeker ook de uitvoerende afdelingen. Maar ook op de korte termijn ligt er forse opgave ten aanzien van het jeugddomein. We zien een kostenstijging van 25% in het eerste kwartaal 2023 ten opzichte van het derde kwartaal 2022. Met name de kosten van ambulante begeleiding en behandeling zien we toenemen. Vandaar dat we willen investeren in de toegang en het preventieve jeugdveld om te besparen op deze maatwerkvoorzieningen. De maatregelen in de agenda moeten landelijk gaan leiden tot een kostenbesparing van opgeteld ruim 1 miljard in 2028. Voor Ede zal dit een besparing van circa € 6,5 miljoen moeten gaan opleveren op het budget voor maatwerkvoorzieningen jeugdhulp. Alleen als gemeenten aantoonbaar kunnen maken dat de inspanningen niet hebben geleid tot het financieel resultaat wordt er door het Rijk gecompenseerd. Dit vereist inspanning en monitoring.

Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO) - Het rijk wil de onverwacht hoge instroom van cliënten met Ggz-problematiek in de Wet langdurige zorg (Wlz) terugdringen. Dit met ingang van 1 januari 2024. Hierover zijn bestuurlijke afspraken gemaakt. Er zal een strengere toegang tot de WLZ komen waardoor er een groter beroep zal worden gedaan op de Wmo. Over wat dit voor gemeenten betekent is nog geen duidelijkheid. Meer meldingen en hogere uitgaven zijn de minimaal te verwachten effecten.

Het Rijk is voornemens om de middelen voor beschermd wonen verder te decentraliseren van de centrumgemeenten naar alle gemeenten (doordecentralisatie). Om dit te realiseren wil het Rijk een wetswijziging van de Wet maatschappelijke ondersteuning doorvoeren, waarin is vastgelegd dat gemeenten financieel verantwoordelijk worden voor hun eigen inwoners, op basis van het woonplaatsbeginsel. De veranderingen vragen om een nieuwe vorm van samenwerkingen. In een regiovisie zetten de samenwerkende gemeenten in de Valleiregio uiteen hoe zij aan de samenwerking willen vormgeven. Een centraal uitgangspunt in de regiovisie is dat inwoners met psychiatrische beperking en/of verslaving zo gewoon mogelijk kunnen wonen en meedoen in de wijk. De uitgangspunten uit de regiovisie vertalen we in 2024 naar nieuwe contractafspraken met de zorgaanbieders.

De landelijke toename van vluchtelingen uit onder andere Afghanistan, Syrië, Eritrea en Oekraïne gaat gepaard met een toename van het aantal cliënten in de vrouwenopvang en bij Veilig thuis. Spanningen in deze vluchtelingengezinnen nemen vaak toe door de oorlogstrauma’s en de onzekerheid die het opbouwen van een nieuw bestaan met zich brengt. De hulpverlening is vanwege de aard van de problematiek vaak complexer van aard. Hulpverleners zijn daarnaast vaker afhankelijk van tolken. Dit brengt extra kosten met zich mee.

Schulddienstverlening - Met de Aanpak Geldzorgen, Armoede en Schulden (2022-2025) wordt een halvering van het aantal huishoudens met problematische schulden beoogd in 2030. Sinds 1 juli 2023 is de aflosperiode van het minnelijk en wettelijk schuldhulptraject verkort van 36 naar 18 maanden. Tegelijkertijd streven we ernaar dat inwoners duurzaam uit de schulden zijn geholpen. Schuldeisers zien een kleiner deel van de schuld terug en willen een passend nazorgtraject zodat inwoners financieel zelfredzaam worden. Bij de start van het traject kijken we naar de best passende begeleiding voor inwoners met financiële problemen. Hiervoor bieden we de cursus Omgaan met Geld, budgetbeheer- en coaching aan. In het najaar verwachten we vanuit het ministerie nieuwe handreikingen om nazorg in te zetten.

Werk en Participatie
De regering stelt een generieke participatieplicht voor. De in de wet opgenomen arbeidsverplichtingen, de bepalingen rond de wet Taaleis en de tegenprestatie komen dan te vervallen. Gemeenten krijgen beleidsvrijheid om de participatieplicht in te vullen. De mogelijke financiële consequenties zijn nog niet helder.

Het wijzigingsvoorstel Participatiewet in Balans zal op een bij Koninklijk Besluit te bepalen tijdstip in werking treden. Of de wet (of onderdelen ervan) in 2024 van kracht wordt is daarmee nog niet duidelijk.
De verwachting is dat de gemeente voor financiële gevolgen van het wijzigingsvoorstel wordt gecompenseerd via de gebundelde uitkering (BUIG) . DIt vanzelfsprekend met inachtneming van de landelijke spelregels die gelden voor de verdeling van het landelijke budget over de gemeenten.

Hervorming arbeidsmarkt - In het voorjaar van 2024 komt het kabinet* met voorstellen om het oneigenlijk gebruik van flexarbeid tegen te gaan. Flexwerkers krijgen meer zekerheid door aanpassingen zoals het verkorten van het uitzendbeding en het verlengen van de onderbrekingstermijn tussen tijdelijke contracten. Ook beogen de voorstellen dat zelfstandigen en ZZP-ers een stevige arbeidsmarktpositie krijgen en dat schijnconstructies worden voorkomen.
Voor Ede kan dit als positief effect hebben dat meer inwoners vanuit de uitkering uitstromen en
zzp-er/zelfstandige worden. Een ander effect kan zijn dat de arbeidsparticipatie - juist van onze inwoners die moeilijker aan het werk komen- toeneemt. En dat ze dit werk dan vaker kunnen behouden (duurzaamheid).

Doorontwikkeling arbeidsmarktregio’s - In de arbeidsmarktregio werkt Ede samen met partners aan een inclusieve arbeidsmarkt. Het Rijk heeft met VNG en G40 een traject ingezet om de structuur van de AMR’s te herijken. Uitgangspunt is onder meer dat er voor werkgevers en werkzoekenden één loket komt. Daarbij wordt voortgebouwd op de positieve ervaringen met de Regionale Mobiliteitsteams, die inwoners van werk naar werk leiden. Dit traject loopt door in 2024.

Bestaanszekerheid en kansengelijkheid - Deze thema’s zijn onderdeel van de VNG-propositie De Winst van het Sociaal Domein . Zekerheid van werk, een stabiel inkomen en mee kunnen doen, zijn hierin belangrijke aspecten. Verbetertrajecten zoals versoepelingen van de Participatiewet lopen door in 2024 en vanaf 2025 is een fundamentele herziening in beeld. Voor beschut werk (mensen met een beperking die alleen met intensieve begeleiding betaald kunnen werken) krijgen gemeenten van het Rijk naar verwachting € 2157 extra per werkplek. Het kabinet heeft in april 2023 aangegeven kwetsbare huishoudens in 2024 gericht kunnen helpen, als dat door hoge energieprijzen of inflatie nodig is. Na de val van het kabinet heeft de Tweede Kamer bijna unaniem een motie aangenomen, waarbij het demissionaire kabinet wordt opgeroepen te voorkomen dat de armoede in Nederland toeneemt door de val van het kabinet. Welke maatregelen het demissionaire kabinet gaat nemen, wordt op Prinsjesdag bekend gemaakt en is gebaseerd op de augustusraming van het CPB. De inmiddels gepubliceerde raming van het CPB stelt dat als er geen extra maatregelen worden genomen, het percentage inwoners in armoede zal toenemen in 2024. In juni 2023 gaf het kabinet aan het aantal kinderen in armoede in 2025 ten opzichte van 2015 te willen halveren en het aantal mensen in 2030 ten opzichte van 2015 te willen halveren. Het advies van de Commissie Sociaal Minimum, dat onderzoek doet naar het benodigde sociaal minimum en de systematiek van het sociale stelsel geeft verder input voor mogelijke aanpassingen van het Rijksbeleid. In hoeverre de adviezen worden overgenomen en hoe dit uitwerkt voor het lokale beleid is nog niet bekend.

Inkomensvoorziening
De leidende beginselen van het wetstraject Participatiewet in Balans zijn vertrouwen, menselijke maat en vereenvoudiging. De wet beoogt met een twintig maatregelen balans aan te brengen tussen bestaanszekerheid, re-integratie en handhaving. Voorbeelden zijn: uitbreiding van de bijverdienregeling, vereenvoudiging van verrekening van bijverdiensten en het introduceren van een bufferbudget om maandelijkse inkomensschommelingen te dempen. Het ontvangen van giften wordt wettelijk nader geregeld. Daarnaast krijgt het college de bevoegdheid om in individuele gevallen soepel om te gaan met de vier weken zoektermijn bij aanvragen van een uitkering. Er komen financiële versoepelingen als sprake is van tijdelijke inwoning: de tijdelijk inwonende wordt niet beschouwd als kostendeler; of als sprake is van intensieve mantelzorg door een inwonende mantelzorger: inwoning zorgt niet voor een gezamenlijke huishouding.

Handhaving - Bij de handhaving van de regels in de sociale zekerheid moet er meer worden uitgegaan van vertrouwen in mensen. Dat is het doel van het wetsvoorstel handhaving sociale zekerheid. Deze wet heeft een domeinoverstijgend karakter. Met het voorstel krijgen uitvoerders verschillende mogelijkheden om passend te reageren op een overtreding. Verwachte invoering is eind 2024*.

* De val van het kabinet Rutte IV kan betekenen dat sommige onderwerpen en wetsvoorstellen vertraging oplopen of (voorlopig) niet meer doorgaan.

Financieel overzicht programma

Bedragen x € 1.000

Rekening

Begroting

Begroting

Raming

Raming

Raming

2022

2023

2024

2025

2026

2027

Maatwerkvoorziening

108.718

N

112.270

N

97.858

N

97.763

N

97.528

N

97.985

N

Werk en Participatie

17.929

N

19.359

N

17.396

N

17.278

N

16.764

N

16.459

N

Inkomensvoorziening

30.108

N

29.912

N

30.095

N

30.095

N

30.095

N

30.095

N

Lasten programma

156.755

N

161.541

N

145.349

N

145.136

N

144.386

N

144.538

N

Maatwerkvoorziening

18.642

V

17.422

V

2.250

V

1.722

V

3.028

V

3.028

V

Werk en Participatie

2.241

V

1.291

V

905

V

867

V

867

V

867

V

Inkomensvoorziening

25.236

V

25.513

V

25.513

V

25.513

V

25.513

V

25.513

V

Baten programma

46.120

V

44.227

V

28.668

V

28.102

V

29.408

V

29.408

V

Saldo van baten en lasten

110.635

N

117.314

N

116.681

N

117.034

N

114.978

N

115.130

N

Storting reserve

5.581

N

4.120

N

4.424

N

4.434

N

4.443

N

4.443

N

Onttrekking reserve

2.568

V

5.920

V

1.128

V

698

V

699

V

699

V

Resultaat

113.648

N

115.514

N

119.977

N

120.770

N

118.722

N

118.874

N

Lasten, baten en saldo

schaal x €1.000

149.773

32,1 %

29.796

6,4 %

Deze pagina is gebouwd op 03/05/2024 12:24:50 met de export van 03/05/2024 12:00:14